Hoi Hoi An
Vanaf Da Nang is een nog maar een klein stukje naar Hoi An waar we een rustdag zullen nemen. We zoeken alvast een hotelletje op internet, maar veel blijkt vol te zitten. Uiteindelijk vinden we een homestay 2km van het centrum op het eiland Cam Nam.
Voordat onze rit begint bezoeken we ’s ochtends het Chammuseum.
Wij vinden het een beetje tegenvallen, dus hebben het snel gezien. We fietsen redelijk vlot (pa is nog niet helemaal fit) naar Hoi An. We bellen de homestay voor de exacte locatie, maar het Engels van deze Vietnamezen geeft ons helaas geen duidelijkheid. Gelukkig komt een van hen ons ophalen met de motor. Het blijkt een erg vriendelijke familie en onze kamer is erg netjes (met de gebruikelijke gecko’s). Angela en ik verkennen alvast het plaatsje (met leenfietsen van de home-stay), terwijl pa wat rust neemt, en komen gedesillusioneerd terug: Hoi An is op zich pittoresk om te zien, maar veel te toeristisch. Aan alle kanten probeert iedereen je te flessen (vooral bij flessen cola).
De volgende dag maken we een bustrip naar My Son. Pa is gelukkig weer wat fitter. We moeten om 7.30u klaarstaan, maar de bus is er pas na achten. We lijken redelijk wat ruimte te hebben in de bus, maar moeten vervolgens overstappen in een grotere bus, die precies evenveel plaatsen heeft als passagiers. We maken kennis met Ly, onze reisleider. Zijn beroerde Engels gecombineerd met zijn beroerde humor maken de rit een waar genoegen, ahum. Onderweg probeert hij ons nog om te praten om de terugweg met de boot te gaan (blijkbaar meer provisie, of hoeft de bus minder te rijden), maar wij houden het bij de bus.
Ly wil alles samen doen (beetje a la Lee Towers; you never walk alone). Hij koopt onze entreekaartjes. We moeten twee kilometer voor My Son allemaal uitstappen bij een cafe (provisie?!). En vlak voor My Son moeten we weer de bus uit voor een brug (is die niet stevig genoeg?), waarna we weer in de bus moeten. Er blijkt ook nog een verrassing: we krijgen een flesje water. Niet veel later kunnen we de Cham ruines bekijken. Eerst legt Ly op vijf verschillende manieren uit dat we om 11.50u bij de bus terug moeten zijn. Dus wij denken: dan kunnen we nu vrij rondlopen! Neen, we lopen als groep naar het eerste bord, waar we weer een uitleg krijgen hoe we overal kunnen komen. Wanneer hij bij de eerste ruines weer een heel verhaal gaat vertellen, houden wij het voor gezien en verlaten de groep om het complex op eigen houtje te bekijken.
De terugweg lijkt een stuk vlotter te gaan. We rijden nu opeens wel over de eerder genoemde brug. Een paar kilometer voor Hoi An stapt bijna iedereen uit voor de boottrip. Wij blijven zitten en de chauffeur probeert ons in het centrum eruit te gooien. Ons was beloofd dat we weer bij het hotel afgezet zouden worden, dus we blijven zitten. Na een paar minuten gaat hij overstag en brengt hij ons naar een kleiner busje, dat ons naar onze homestay brengt. Het feit dat dat busje al klaarstond deed onze twijfel op een misverstand vervliegen. Ze proberen gewoon een ritje uit te sparen, door je er eerder uit te gooien. Gelukkig zijn we morgen weer uit het toeristische gebied. ’s Middags bekijk ik met pa nog wat highlights van Hoi An, zoals de Japanse brug.
Onverwacht blijven we toch een extra nacht in Hoi An. Wanneer we namelijk ’s avonds naar een restaurantje gaan, voelt Angela zich helemaal niet lekker en fietst terug. Ik eet varkensvlees in zoetzure saus. Bij terugkeer blijkt Angela misselijk te zijn en zich al ruime tijd op de te houden in de badkamer. De meegebrachte witte rijst gaat er echt niet in. Ook mijn zoetzure saus komt er ’s nachts in vergelijkbare vorm weer uit. Natuurlijk heb ik er weer koorts bij en zijn we genoodzaakt een dag in bed te blijven. Maar Angela is ook niet fit, dus liggen we gezellig samen in bed.
Pa haalt brood, cola, water en bananen (en wordt niet eens zo heel erg geflest) en gelukkig kunnen we de dag erna echt verder.