Bello’s laatste dag
Let op dit bericht kan als schokkend worden ervaren; 18+
Hondje Bello wordt 9 december vroeg wakker. Het is nog fris, maar het zonnetje probeert al boven de bergen uit te komen. Hij rekt zich nog eens lekker uit en hij herinnert zich dat hij gedroomd heeft dat hij een kat achterna gezeten heeft. Helaas in de bergen zijn amper katten, dus hij kan ze alleen maar zien in zijn dromen. Een paar dagen ervoor had hij helemaal een vreemde droom gehad: hij was in Nederland geboren en een oude man op een wit paard had hem een enorm bot gegeven. Precies op het moment dat hij zijn kaken erin wilde zetten, schrok hij echter wakker van een sneeuwbui.
Maar nu is hij dus wakker en kijkt eens om zich heen. Hij heeft trek. Al een paar dagen heeft hij nauwelijks gegeten. De weg is besneeuwd geweest, dus al het afval dat mensen achterlaten is niet meer zichbaar. Het meeste vee heeft zijn entree genomen in de stallen. Een lekker vers schapenboutje kan hij dus ook wel vergeten. Hij heeft nog wel een bot liggen, maar vlees zit er al weken niet meer aan. Hij begint de dag weer met een lege maag, maar hopelijk zal hij vandaag wat eetbaars vinden.
Genoeg over eten nagedacht, wat zal ik vandaag eens gaan doen? Zal ik weer achter een politieagent aanzitten? Er zijn er genoeg, maar meestal ook bewapend, dus dat kan gevaarlijk zijn. Ik kan ook achter zo’n stomme Daewoo Matiz aanrennen, daar zijn er nog meer van, maar die reageren eigenlijk helemaal niet. Eerst maar een stukje lopen, misschien brengt me dat op een goed idee. Er zijn veel vrachtwagens op de weg en de middenberm is afgebakend met betonblokken. Maar wat zie ik daar op de andere weghelft? Ik huppel naar het betonblok en kijk eroverheen. Ik kijk nog eens goed, het lijken wel fietsers. Eentje met een felgele jas en de ander met een rode. Normaal gesproken zijn er alleen maar fietsers in de zomer. Ik knipper even met m’n ogen en het blijkt echt waar te zijn. Er zijn twee mensen die zo gek zijn om in dit seizoen te fietsen. Ik probeer over de middenberm heen te komen, maar het lukt niet. Het is altijd leuk om fietsers achterna te zitten en proberen in de kuiten te bijten. Misschien stapt er wel eentje af en kan ik met ze spelen. Ik weet dat er vijftig meter verder een opening is in de middenberm, dus daar moet ik zo snel mogelijk komen. Van enthousiasme spring ik van links naar rechts van de weg. Oeps, even openletten voor die auto. Dat gaat maar net goed. Nu komt er wel een hele grote auto tegemoet, ik kan precies tussen de voorste wielen doorschieten. Oeperdepoep, het is wel erg donker hieronder. Recht naar achter zie ik een hoop licht, maar ook links en rechts is er licht. Helemaal naar achter is wel een eind, dus dan maar naar rechts. Snel, dat moet lukken in een sprong….
Ik voel een stuk rubber tegen me aankomen en niet veel later is er geen ontkomen meer aan: in een keer wordt alles wat in mijn lichaam zit geplet en de lucht eruit geperst. Ik voel de rest van mijn lijf niet meer en niet veel later zie ik een hele lange tunnel met een lichtgevend bot aan het einde. De vrachtwagen veert nog even op en dan wordt het stil. Jammer, ik had zo graag die fietser willen bijten. Maar misschien is het ook wel beter zo, niemand zorgde voor me en het werd toch wel erg koud. Jammer alleen dat ik de komende weken nog platgewalst op het asfalt zal blijven liggen. Misschien dat een soortgenoot er binnenkort nog een lekker hapje aan heeft. Hopelijk kijkt die wel iets beter uit….
Wat een verhaal/verhalenverteller! Bello zou ervan gaan kwijlen.