De laatste dagen met z’n drieën
Het is altijd een mooi moment als je de eindstreep haalt. We waren trots dat we zo’n vijf weken met elkaar hebben gefietst, lief en leed en een kamer hebben gedeeld, van prachtige natuur en gekleurde baaien hebben genoten, goed voor elkaar hebben gezorgd. We waren er!
Het eerste dat we moesten doen, was pa’s huurfiets terugbrengen. We besloten dat met z’n drieën lopend te doen. Helaas werden we onderweg opgeschrikt, toen Franks tablet uit zijn broekzak werd gestolen. Hij erachter aan, pa achter hem aan en ik bleef bij de fiets. Vanzelfsprekend waren de twee jongens op de scooter te snel -zij wisten feilloos de weg-. Omstanders hadden gezien wat er gebeurde, maar deden niets. Eentje bracht ons naar het lokale politiebureau. Daar was een vriendelijke meneer die ons wilde helpen. Hij vertaalde wat er gebeurd was en reed met Frank op de scooter naar de plek des onheils. De mensen daar bevestigden wat er was gebeurd, maar ja niemand kende de jongens. Ook enkele politieagenten gingen door de buurt om navraag te doen. De hulpvaardige meneer reed mij naar het hotel om een kopie van Franks paspoort te halen. Alle gegevens werden genoteerd en ik schreef een verslag dat als proces verbaal gestempeld zou worden. Maandagochtend moesten we terugkomen, want dan was de officier aanwezig die de stempels mocht zetten en ons het aangiftebewijs zou geven.
Met een vreemd gevoel en zeer achterdochtig verlieten we het politiebureau en brachten we de fiets terug. Daar wisten ze er niets van dat wij de fiets bij die winkel konden inleveren en dat deze hem dan zou terugsturen naar Hanoi. De fietsenmaker in Hanoi was dit blijkbaar even vergeten door te geven. We belden wat heen en weer en mochten de fiets achterlaten. Gelukkig kregen we ook de borg terug.
De hele dag waren we van slag en we waren blij dat we konden gaan slapen. De dag erna ontbeten we in de keuken van het hotel. Tony, de receptionist, vroeg wat we voor ontbijt wilden (we konden kiezen uit noedelsoep en pistolet met gebakken ei) en bestelde dat bij een toko op straat. Toen we beneden kwamen, bleek dat de oranje leeuwenstaart van Franks fiets weg was. Frank stoof naar Tony, die het wat lachend probeerde goed te praten. Hij vroeg andere medewerkers of ze iets gezien hadden en al gauw kwam eentje met twee carabiniershaken, waarvan Frank de zijne herkende. Het bleek dat de kinderen van de eigenaar met onze fietsen aan het spelen waren geweest en de staart eraf hadden gehaald. Nou ja, ook weer opgelost.
We bekeken Saigon: de grote Ben Thanhmarkt, een enorme bazaar gericht op toeristen met bijbehorende prijzen en afdingpraktijken. Ik vond het er veel te druk en ook Frank was niet gecharmeerd van deze plek. We liepen gauw verder. Het operagebouw en de kathedraal konden mij meer bekoren.
Helaas was het onafhankelijksheidspaleis net gesloten. ’s Middags rustten wij wat, terwijl pa souvenirs ging kopen op de Ben Thanhmarkt. ’s Avonds aten we heerlijke pizza bij restaurant Pepperoni’s. ’t Was gezellig met elkaar.
De dag erna was ik jarig, we maakten er een leuke dag van. En toen was het 29 april, de dag dat we afscheid moesten nemen van pa. Nee, dat vond ik geen fijn gevoel. Het leek een beetje een doelloze dag. Eerst wisselden we van kamer, want wij mochten niet samen in de driepersoonskamer blijven. Omdat we al gauw genoeg hadden van het hangen in de kleinere kamer, gingen we met elkaar op zoek naar fietsdozen voor het transport van onze fietsen in het vliegtuig. We liepen door het hele centrum, maar konden geen fietsenwinkel vinden. Wel kwamen we een dozenwinkel tegen, maar die meneer vroeg twintig dollar per doos, waar wij niet mee akkoord gingen. We lunchten bij de Subway die we per ongeluk tegenkwamen. De rest van de middag waren we op de kamer: pa keek tv, Frank ging wat slapen en ik was bezig op internet.
Na een snelle hap werden we opgehaald door de taxi. We hadden Tony het afgesproken bedrag gegeven, maar de teller in de taxi volgend bleek dat we te veel betaald hadden. De taxi terug regelden we dus zelf.
Op het vliegveld namen we na het inchecken afscheid en zwaaiden pa uit tot hij door de douane was en uit ons gezichtsveld verdween.
We waren weer samen, het voelde heel raar. Buiten regende het inmiddels.